Zelfs afscheid nemen moet duidelijk zijn.
“Laïs, ons Bobje (tam ratje) gaat dood”; zo startte hier de avond. Kijk maar eens naar zijn pels. Die ziet er oud en bejaard uit, hij heeft kale plekjes en hij voelt niet zacht meer. Het prikt zelfs wat. Hier en daar heeft hij een bultje en ook wat korstjes. Dat is omdat zijn huidje zo dun is. Het ligt meteen open als hij ergens tegen stoot, als Stuart op hem trapt en zelfs als hij zich zachtjes krabt.
Voel eens aan zijn knokkeltjes zeg ik tegen Laïs. Heel zijn rug is knokkelig. En aan zijn poepje… als je daar voelt is het griezelig. En pak hem eens op. Je voelt al zijn ribben en als je hem een beetje schuin houdt voel je ook hoe dat uitsteekt. Heel akelig!!
Wil je hem nog wat knuffelen want het is dan de laatste keer.
Hij gaat wel plassen op je want daar heeft hij geen controle meer over. Het stinkt nu ook veel harder. Daarna doe je maar al je kleedjes in de was en dan is het opgelost. Dat is niet erg.
Zie je zijn neusje? Het heeft al een andere kleur. Heel wit hé! En het voelt heel droog aan. Zijn velletje lost daar bijna en het lijkt alsof zijn neusje opgedroogde harde korstjes krijgt. Hij is ook wat uitgedroogd. Hij is niet sterk genoeg meer om te drinken en eten kan hij ook niet meer. Pas op, hou hem goed vast want hij heeft geen evenwicht meer. Onze circusartiest kan nog amper overeind blijven. Hij valt om. Altijd naar links. Iets in zijn hoofdje werkt niet goed meer. Hij heeft geen evenwicht meer en geen controle meer over dat linker voorpootje. Soms valt hij met zijn snoetje tegen de grond en daarstraks stortte hij van zijn verdiepje naar beneden. Ik heb nu wat zachte doekjes op de grond gelegd. Een washandjes onderaan en wat fleecjes er op. Dat heeft hij graag. Dan moet hij niet meer naar boven. Ik denk dat hij dat niet meer kan. Hij valt steeds naar benden. In zijn huisje beneden kan hij ook niet meer. Hij kan niet meer mikken en geraakt dus niet meer door dat deurtje.
Zijn balletjes zijn ook weg. Altijd kleiner en kleiner. Dan verschrompeld en nu weg. Maar dat was al een tijdje. Oudere mannetjes tja…
Wil je hem nog wat langer vasthouden? Of is het goed geweest? Voor de laatste keer…
Een beetje later was het pyjamatijd, tanden poetsen, kersenpitjes opwarmen, samen een dansje op het podium voor de spiegel, dan gekke bekken trekken en dan in bed. Samen; om de drie leukste dingen van de dag aan elkaar te vertellen en te vertellen hoe blij we daarmee zijn. Al heel snel ging het over Bobje. Hoe blij ze is dat ze nog die laatste knuffel kon geven. We hopen dat hij deze nacht sterft. En als hij niet sterft wil Laïs dat dokter Sophie – geen andere dokter - een spuitje geeft morgen zodat hij geen pijn meer hoeft te hebben.
Opeens zegt Laïs “Mama ik ben blij dat jij weet hoe mijn hoofdje werkt. Anders zou ik het nooit kunnen met Bobje en nu begrijp ik het”. Deze woorden waren een verlossing voor mij. Want ik weet wel hoe ik haar moet bereiken. Ik weet welke concrete duidelijke klare taal ze nodig heeft. Ik weet hoe ik haar kan helpen. Maar het is zo hard.
Laïs vraagt nog even of alles klaar ligt dat we eerder deze week besproken hebben. Want ze had al een foto uitgekozen. Een hele mooie foto van Bobje. Hij is al geprint en geplastificeerd. Hij ligt klaar. Ze wil de foto nog niet eerder. Pas als hij dood is. Want dan heeft ze troost nodig. Ze weet nu al welke troost ze dan gaat krijgen. “Dat is heel goed voor autistjes” zei ze zelf nog. Dat vond ze zeer goed bedacht van zichzelf. Daar was ze fier op.
Morgen gaan we voor schooltijd nog naar het bos. Wandelen en even spelen in de speeltuin. Want ze gaat vroeg wakker zijn voor Bobje en het lijkt haar mooi dit te doen op de dag dat Bobje sterft.